Van het het gas af of toch niet?

Waterstof mits gemaakt uit groene energie is het toverwoord van de energietransitie. Het meest voorkomende element in het universum is het lichtste gas dat we kennen. Een energiedrager met een drie keer hogere energiedichtheid dan aardgas. Het kan gebruikt worden voor de circulaire Co2-vrije opslag en productie van duurzame energie. Vrachtwagens kunnen er op rijden. Warmtenetten voor industrie en huishoudens kunnen er op draaien. En het is een onmisbare grondstof voor de industrie.

Tegelijk gaan we 1, 5 miljoen huizen in Nederland voor 2030 van het gasnet afkoppelen. Dit jaar al hebben alle gemeenten een plan van aanpak gereed om stapsgewijs te stoppen met aardgas. En voor 2050 willen we helemaal zijn afgekickt van de verslaving aan fossiele brandstoffen.

Regie ontbreekt

Momenteel bestaat onze energiemix nog voor 80 procent uit fossiele brandstoffen. Een enorme opgave ligt in het verschiet. Je kunt rustig stellen dat de energietransitie de grootste verbouwing van Nederland wordt sinds de Deltawerken.
Ingrijpen is hard nodig. Het aardgas raakt op. De winning veroorzaakte kleine bevingkjes. En de klimaatverandering kreeg onverwacht juridisch vorm in de Urgenda-klimaatzaak. De rechter oordeelde daarin dat de Nederlandse overheid de CO2-uitstoot zo snel mogelijk moet verlagen. Geopolitiek gezien voelt het moeten bukken voor Gas-Poetin ook niet echt comfortabel.
Van het gas af dus. Maar doen we dat wel handig? Er zijn vele wijken waar –as we speak- het gasnet vernieuwd wordt terwijl diezelfde wijken op de nominatie staan om van het gasnet afgekoppeld te worden. Het is cruciaal dat hier regie op komt. Iets voor de eerste werkdag van een broodnodige minister van Ruimte. Een nieuwe functie waar in Den Haag inmiddels voldoende politiek draagvlak voor lijkt te bestaan.

Van aardgas naar waterstofgas

En gooien we niet het kind met het badwater weg. Een HR cv-ketel benut nagenoeg 100 procent van de energie in aardgas. We hebben het mooiste gasnetwerk van de hele wereld. Er is veel kennis van gas. En we zullen het nog lang nodig hebben. Want opschaling van duurzame energie kost nu eenmaal tijd. Landen als Duitsland breiden daarom hun gasnet juist uit.

Waarom slopen we onze uitstekende gas-infrastructuur? Aardgas eruit en waterstof erin zou ik zeggen. Het net voor het transport van waterstofgas ligt er al en is met kleine aanpassingen geschikt te maken. Het energienet van de toekomst ligt al in de grond.

Gevoelens van trots en eenheid

Interview met RTL4 over de herontwikkeling van de Catharinakerk als Brainportgebouw. Het idee draagt in alle opzichten bij aan de nieuwe identiteit van de binnenstad als centrum van Brainport, de slimme regio rondom Eindhoven. Het bestaande gebruik wordt verrijkt met  een bijzonder programma, toegankelijk voor een breed publiek. De emoties die het oproept zijn een teken van kracht. Kennelijk doet het er toe.

De soundbite die overbleef.

De stad in een kwartier

Wat als je de auto alleen uitzonderlijke gevallen nodig zou hebben, bijvoorbeeld om op vakantie te gaan en alle dagelijkse levensverrichtingen zich in de nabijheid van je woning zouden afspelen.

Er zijn zo van die momenten wanneer ik ‘s-avonds door de stad naar huis rijdt over drukke wegen vol uitlaatgassen waarop ik hardop denk: ‘Hoe is het in godsnaam mogelijk dat we anno 2020 de omgeving waarin we wonen, spelen, lopen, ademen maar blijven vervuilen omdat we massaal lange woon-werkafstanden in de auto voor lief blijven nemen.’

Een aantal vooruitstrevende grote steden is dan ook volop bezig zich te transformeren in de 15-minuten stad, waar alle primaire behoeftes zoals school, werk en winkels zich binnen een radius van 15 minuten te voet of op de fiets bevinden en het openbare gebied een grotendeels publieke groene invulling krijgt. Waarbij de meeste gebouwen multifunctioneel te gebruiken zijn en ook in het weekeinde volop worden benut.

Dat hyper-lokale model met minder stress in een groene omgeving met schone lucht en met een divers aanbod binnen handbereik verhoogt uiteraard de kwaliteit van leven aanzienlijk. Ook ontstaat het ‘cluster effect’ waar door kruisbestuiving tussen specialisten en hun concurrenten die werken in dezelfde buurt en de sociale netwerken van actieve bewoners versnelt innovatie ontstaat. Een belangrijke sleutel tot het succes van steden.

Het is een klein beetje terug naar de toekomst. In de jaren dertig was de fiets ook al het belangrijkste vervoermiddel van de stad. Vanuit nieuwe wijken moest je de belangrijkste werklocaties in een half uur fietsen kunnen bereiken dus werd bijvoorbeeld de uitbreiding van Amsterdam op maat van de fiets ontworpen door Cornelis van Eesteren. Zijn visie reikte maar liefst tot het jaar 2000 en bleek een verrassend robuust alternatief voor de onvoorzien met auto’s dichtslibbende stad.

Algemeen Uitbreidings- Plan Amsterdam 1935 Cornelis van Eesteren

Inmiddels wordt bij het ontwerp van de 15 minutenstad ingezet op multi-modaal transport in plaats van een uitsluitend op auto‘s of fietsen gebaseerd ontwerp. Deze nieuwe mobiliteitsaanpak met meer ruimte voor voetganger en fiets gaat zeker verschil maken in drukke binnensteden, maar het is ook weer geen panacee voor alle stedelijke ontwikkelingen. Grotere agglomeraties zijn nu eenmaal geen conglomeraat van autonome of homogene buurten en betaalbaar wonen blijft ook in de 15 minuten stad een achilleshiel. Want een betere, kwaliteitsvolle woonomgeving vergt behoorlijke investeringen en die zullen moeten worden terugverdiend met stijgende huren en vastgoedprijzen als gevolg.

Van wie is de stad?

Eindhoven werkt hard aan betaalbaar wonen voor iedereen. Met het woonprogramma wordt een breed instrumentarium in stelling gebracht. “Nooit eerder beschikte Eindhoven over zoveel regie op wat er gebouwd wordt, voor wie er gebouwd wordt en hoe er gebouwd wordt.” klinkt het, maar op het lijstje staan vooral standaard zaken.

Dus ben ik enigszins bezorgd. Onderschat men het succes van de stad die men zelf aan het creëren is niet? En, maakt men daar wel voldoende gebruik van? Kan dit programma op tegen de macht van de markt? De markt zal zeggen: Er is schaarste. Dus ik verhoog de prijzen. De markt zal zeggen: Hè, Eindhoven is nu een wel heel aantrekkelijke vestigingslocatie geworden. Dus ik verhoog de prijzen. Een vriendelijk zwaaiende regisseur zal daarbij  door de voorbijrazende markt nauwelijks opgemerkt worden.

Vandaar dat ik de gemeenteraad namens vereniging EHVXL prikkelde met ideeën om de toekomstwaarde beter ten nutte van de gemeenschap te laten werken, ook op de lange termijn. Juist de koppeling van een woonprogramma aan de verdichtingsopgave zou wel eens het ei van Columbus kunnen zijn. Door te verdichten op centrale plekken kun je wonen in de hele stad betaalbaar maken. Destilleer uit de decennia aan kennis op het gebied van betaalbaar en inclusief wonen in Singapore en Hongkong het Eindhovens model. Gezien de toekomstwaarde in steden is het mogelijk met enkele bestaande ingrediënten een fundamenteel ander asian-style dutch recept te verzinnen.

Kijk het filmpje (5 min)

Inside the Rijksmuseum

Loop met Eugene mee over de plattegrond van het Rijksmuseum Amsterdam de – zijns inziens – verwarrende route naar de Nachtwacht van Rembrandt van Rijn in de Eregalerij.

De route naar de nachtwacht – How to get to the Nightwatch

Super Catharina

In het kader van de supervisie over de verdichting van de Eindhovense binnenstad stelt het internationaal opererende progressieve Nederlandse buro MVRDV voor de Catharinakerk met 55 meter op te tillen.

Ideeschets MVRDV optillen Catharinakerk

Je weet dat je een meer dan uitstekend idee te pakken hebt als het in een oogwenk mensen wakker schudt. Waarvan veruit de meesten instinctief hun onbegrip uiten.

Technisch is het optillen van de kerk prima te doen. Een nieuwe fundering eronder en wat hydrauliek doet de rest. De stabiliteit van het gebouw op de nieuwe hoogte moet nog wel even worden bekeken, maar is ook dat is conventioneel oplosbaar volgens een privaat gefinancierd rapport.

Je stadskerk de lucht in laat kennelijk niemand onverschillig. Maar de argumenten ertegen blijven steken in nostalgie. Het is dan ook een veel intelligenter idee dan je op het eerste gezicht zou zeggen.

Om te beginnen is de kerkfunctie door secularisering gemarginaliseerd en moet het rijksmonument dringend een nieuwe betekenis krijgen. Ook zijn grote ingrepen niet nieuw. Toen de middeleeuwse kerk niet meer voldeed is hij compleet vervangen door een veel groter 19e eeuws exemplaar, daarbij is ook de stedenbouwkundige situatie aangepast. Dus waarom zou dat nu een probleem zijn?

Daarnaast heeft het optillen gewoon praktische voordelen zoals een flinke hoeveelheid nuttig vloeroppervlak erbij op een dure centrale plek. En door zelf te transformeren tot een hoog gebouw wordt de relatie met de nieuw geprojecteerde torens gelijkwaardig. Dat zorgt voor een nieuwe laag met samenhang.

Het idee bouwt verder op lange tradities. Namelijk die van het ‘freilegen’, waarbij rommelige bebouwing die in de loop der tijd rond kerken was aangekoekt werd weggehaald om het gebouw weer in zijn volle glorie te kunnen aanschouwen.
Tel daarbij op de productieve rivaliteit met de nabijgelegen Paterskerk. De Augustijnen wisten zich financieel beperkt tot 1 toren maar plaatsen daarop wel het beeld Jezus Waaghals. Waarmee ze de sjieke tweetorige Catharinakerk de loef afstaken en herhalen dat nu met de eveneens gewaagde transformatie van hun complex tot het open bezinningscentrum DomusDela. Laat dat maar eens onbeantwoord.

Jezus Waaghals

Het succesvolle feuilleton van de Eindhovense City marketing kan hiermee een nieuw hoofdstuk schrijven. De iconische werking van deze ingreep, vooralsnog uniek in de wereld is instagramable. Dat ontbrak nog in de stad. Het intrigerende ding dat massa’s mensen trekt, waar influencers op af komen en dat bijdraagt aan een nieuwe identiteit. Als het omhoog krikken tergend langzaam wordt uitgevoerd heeft het fenomeen zelfs de potentie de Sagrada Familia van de lage landen te worden.

De weerstand tegen dit inhoudelijk sterke buitenissige idee illustreert dat zelfs in de Nederlandse hoofdstad van techniek en design innovatie met de inzet van techniek en design niet vanzelfsprekend is.


Lees de follow-up naar aanleiding van deze column over het bijzondere idee om de Catharinakerk in Eindhoven op te tillen op het onafhankelijke journalistiek platform Innovation Origins.

Een gesprek over drijfveren en inspiratie

In deze podcast spreekt Joost Heessels van Nadenkstof met Eugène Franken over het vak van architect, Landgoed en Kasteeldorp Geldrop, de ruimtelijke ontwikkeling in Brabant en het centrum van Eindhoven. Luister hier naar de podcast

Eeuwenoud en toch innovatief: over kalkhennep en kleefrijst

Soms hoef je om innovatief te zijn alleen maar naar het verleden te kijken, betoogt architect Eugène Franken in zijn column van deze week. Neem nou bio-composieten.

Heeft u zich weleens afgevraagd hoe het mogelijk is dat grote delen van de Chinese muur na duizenden jaren nog fier overeind staan? Wetenschappers wisten al een tijdje dat er een organisch materiaal in de mortel was verwerkt maar pas onlangs werd bekend dat het hier 2 à 3 procent kleefrijst betreft. Dat opmerkelijke ingrediënt maakt dat de gemetselde muur flexibel genoeg is om de enorme temperatuurschommelingen van dag en nacht en de opeenvolgende seizoenen op te vangen. Nog ingenieuzer is het zelfhelend vermogen. Enzymen uit de rijst omhullen de kalkdeeltjes in de mortel. Die verweren pas als ze aan de oppervlakte komen mocht de muur onverhoopt beschadigd raken. De vrijkomende kalk hardt dan uit en herstelt de muur.

Chinese muur met met sticky rice

Zo oud als de wereld


Het bewijst maar weer eens dat bio-composieten zo oud zijn als de wereld en vooral dat ze onvoorstelbaar goed werken. Niet voor niets staan deze materialen de laatste tijd dan ook volop in de belangstelling. Onder meer omdat ze een circulaire manier van bouwen mogelijk maken. Maar zeker ook vanwege hun unieke eigenschappen.

Kalkhennep is ook zo een prachtig voorbeeld. Dit relatief nieuwe materiaal waar de bekende Nederlandse weerman Gerrit Hiemstra als pionier trots zijn huis mee laat bouwen, werd dertig jaar geleden in Frankrijk ontwikkeld voor de restauratie van nota bene vakwerkhuizen. Het is een mengsel van hennepvezels, die van nature silicium bevatten, met hydraulische kalk. De kalk in het mengsel bindt de hennepvezels en conserveert ze.

Sculpturale gevel in kalkhennep

Voor de teelt van hennep zijn ook nog eens geen pesticiden of kunstmest nodig. En dat bij een snelgroeiende plant waarvan alle onderdelen zijn te gebruiken en die zelfs in droge streken gedijt.

Het gerede product legt de basis voor een zeer milieubewuste bio-ecologische bouwmethode. Want kalkhennep is van nature stikstofneutraal en heeft een goede CO2-balans. De opname tijdens de groei van hennep is namelijk groter dan de uitstoot tijdens de teelt en het bouwproces, daarnaast zorgt de kalk voor voortdurende CO2-opname. Na gebruik zijn gebouwonderdelen eenvoudig te verhakselen en uit te strooien over het land. Dan is het weer een prima grondverbeteraar.

Vochtregulerend

Bij toepassing in gebouwen draagt kalkhennep door de efficiënte vochtregulerende werking bij aan een comfortabel en gezond binnenklimaat. Het is ook zeer geschikt om damp-open mee te bouwen. Het is makkelijk te verwerken, het rot niet, het brandt niet, het isoleert als de beste en is door de latente warmtecapaciteit energiebesparend. Het heeft goede geluidsisolerende eigenschappen en last but not least heeft het de potentie om gebouwen mee te gaan 3D-printen.

En oh ja bijna vergeten, je kunt er prachtige sculpturale ontwerpen mee realiseren. De verbouw van industriële hennep was voor de komst van olie- en fossiel gebaseerde grondstoffen wereldwijd heel gewoon en gezien de schier oneindige mogelijkheden met aleen al kalkhennep zal de grootschalige teelt van bouwgewassen voor bio-based materialen dat ongetwijfeld opnieuw weer worden.

EHVXL organiseert draagvlak voor stedelijke vernieuwing

Wanneer een stad zo onstuimig groeit als Eindhoven, moet je een breed draagvlak organiseren onder de bevolking. Daarom richtte Eugene Franken met een aantal gelijkgestemden EHVXL op.

Onlangs heb ik samen met enkele leden van SkyscraperCity de vereniging EHVXL opgericht. EHVXL is een lokaal multimediaplatform dat door middel van publiek debat de grootstedelijke ontwikkelingen in de regio Eindhoven belicht. Het draagt op constructieve wijze in de planvorming bij. Toekomstgericht, met aandacht voor belangrijke actuele maatschappelijke vraagstukken als circulariteit, demografische veranderingen, mobiliteit, klimaatverandering en energietransitie.

Het oprichten van de vereniging EHVXL

Prikkelend commentaar

Dat ging zo: enkele hoogopgeleide jonge mannen van SkyscraperCity , een internetforum gericht op grootstedelijke ontwikkelingen overal ter wereld met 850.000 actieve leden, volgden de ruimtelijke ontwikkeling in Eindhoven al jaren op de voet. Daarbij voortdurend op jacht naar actuele beelden om te posten en te voorzien van prikkelend commentaar. Een debat op hoog niveau voerend. Veruit de meesten hadden geen professionele ruimtelijke achtergrond. En, curieus genoeg, hadden ze elkaar ook nog nooit fysiek ontmoet.

Breed publiek

Uiteraard pikten zij mijn recent verschenen boekje ‘Showing of(f) Eindhoven’ met actuele bouwinitiatieven in Eindhoven’ op. Deze snapshot van een bruisende stad in transitie, die het gewone bijzondere en het bijzondere bijzondere Eindhoven laat zien, is bedoeld om een breed publiek periodiek te informeren over de transformatie van Eindhoven naar de centrumstad van de Brainportregio met 700.000 mensen. In deze opzet zagen zij overeenkomsten met hun eigen ambitie te migreren naar een professioneel open platform. Zo kwamen we met elkaar in contact.

We constateerden dat het draagvlak voor de grootstedelijke ambities van Eindhoven ondervertegenwoordigd is in de publieke discussie. Uit de stad klonk ook steeds luider de behoefte aan meer balans en positiviteit. Daarnaast is er behoefte aan een meer betekenisvolle, transparante inspraak, die niet is dichtgeregeld en ook toekomstige inwoners betrekt. Tot 2040 worden er in Eindhoven 40.000 woningen bijgebouwd. Een aanzienlijk deel daarvan verrijst in het centrum, in de vorm van torens.

Verhaal van allemaal

Als de stedenbouwkundige uitleg van een stad zo ingrijpend verandert dan heeft dat op de zeer lange termijn invloed. Dus moet je een langetermijnvisie ontwikkelen samen met zoveel mogelijk huidige inwoners en toekomstige stakeholders. Dat is in deze tijd van social media en massacommunicatie goed mogelijk. Zeker in een open innovatieve stad, die bezig is te veranderen en waar iedereen bij wil horen. Een vitale aantrekkelijk stad maken is een verhaal van allemaal.

In luttele maanden groeide EHVXL onstuimig. Het platform heeft nu al tientallen contribuanten die hun expertise inzetten. Er ontstaat een invloedrijke beweging met meer dan honderd leden en duizenden volgers. Ik wens iedere stad zijn eigen XL. Blijf niet hangen in een disfunctioneel verleden maar vier de vernieuwing.

Dakparken, een onverwacht gelukkig huwelijk tussen groen en gebouw

Ze ontstressen en verkoelen. Dakparken brengen bijeen wat lang onverenigbaar leek in steden, schrijft architect Eugène Franken in zijn eerste column voor Innovation Origins.

Eugene Franken
Dakpark Rotterdam

Boven op grootschalige stadsontwikkelingen verschijnt steeds vaker een spectaculair groen landschap. Het dakpark is een veelzijdige ruimtelijke vernieuwing die inspeelt op het veranderend klimaat en uitstekend te gebruiken is om de gewenste verdichting van de stad maatschappelijk aanvaardbaar te maken.

Het is een manier om een stad vorm te geven anders dan door ontwikkelingen alleen te te denken in de vorm van gebouwen. De toenemende populariteit ervan bij ontwikkelaars en gebruikers is te verklaren doordat meervoudig grondgebruik een intensiever programma mogelijk maakt. Dat wint niet alleen veel aan charme door de mantel van groen waarmee het is bedekt. Paradoxaal genoeg geeft het ook veel meer dan het neemt.

Dakpark ontspant en ontstrest

Zo heeft verblijven in een groene omgeving een bewezen sterke invloed op de gemoedstoestand. Het ontspant en ontstrest. Onze tijden van corona onderstrepen slechts de toenemende behoefte aan dit soort hoogwaardige publieke plekken, geschikt voor het stedelijk buitenleven. Het toevoegen van substantieel groen aan steden werkt daarnaast verkoelend. Door schaduw en verdamping de gevoelstemperatuur in hete zomers wordt verlaagd. En het is ook nog eens goed voor de biodiversiteit.

Gratis ruimte

Industriële megadaken, eertijds ongebruikt niemandsland, bieden in feite ‘gratis’ ruimte met volop plek voor allerlei functies zoals sport, spel, en vertier. Je kunt er vergaderen en verpozen in een aangenaam verblijfslandschap. Ze zijn fraai om op uit te kijken met als bonus een panoramisch uitzicht. Dat alles zoals het hoort tussen spectaculaire of onverwachte elementen. Kijk maar eens naar het Dakpark Rotterdam met zijn grazende schapen, educatieve moestuinen en als pièce de resistance een watervaltrap.

Het dakpark is een superstructuur die bestaande en nieuwe elementen moeiteloos absorbeert. Onder de pet van het groene tapijt kan er veel. Dakparken hebben samen ook de schaal om echt verschil te maken. Analoog aan de strategie die paus Sixtus V met het plaatsen van obelisken in Rome voor ogen had vormen ze steppingstones die beogen verbanden te leggen en samenhang aan te brengen in de stad door toekomstige veranderingen alvast heel zichtbaar te markeren.

Nieuwe typologie

Dakparken vormen een onverwacht gelukkig huwelijk tussen groen en gebouw, dat bij elkaar brengt wat lang onverenigbaar leek in stedelijke bebouwing. Een nieuwe typologie is geboren. Sterker nog, misschien moeten we de ingesleten gedachte dat een stad vooral gedefinieerd wordt door gebouwen maar eens gaan afleren en voortaan het groen zien als de dominante organiserende laag.