Het is geen toeval dat ik u dit boek wil aanbieden aan de vooravond van een grote omwenteling in het bestaan van onze planeet. De vraag, hoe om te gaan met veranderingen in klimaat, landbouw, volkshuisvesting, energie, vergrijzing, en zorg brandt op ieders lippen. In de ruimtelijke inrichting van onze leefomgeving komen urgente vragen van onze tijd bij elkaar. De kracht en dynamiek die daarmee gepaard gaat, impliceert een volstrekt nieuwe vorm van ruimtelijke planning. De leefomgeving moet verbeteren door onze steden en landschappen te verduurzamen. Het succes daarvan bepaalt in grote mate de kwaliteit van leven.
Deze bundel met columns die Eugène Franken de afgelopen drie jaar schreef voor Innovation Origins- een onafhankelijk journalistiek platform dat zich richt op innovatie – neemt de lezer mee op een zwerftocht naar de toekomst van de stedelijke ontwikkeling. Met een optimistische kijk op wat steden zijn en hoe zij functioneren. Waarom is binnenstedelijke groei zo belangrijk, met name in het dichtbevolkte Nederland.
ir. Eugène Franken is architect en voorzitter van EHVXL – Kennis- en communicatieplatform voor stedelijke ontwikkeling in de regio Eindhoven. Hij schreef eerder Showing of(f) Eindhoven: Een snapshot van alle toonaangevende iconische en vernieuwende bouwprojecten.
Wil je een exemplaar? Het boek is te koop bij Boekhandel Van Piere of stuur een mailtje naar info@eugenefranken.nl , prijs €23,75
Onlangs verkreeg het Nationaal Militair Museum te Soesterberg uit een in beslag genomen illegale collectie een zeer zeldzaam FG42 Fallschirmjägergewehr.
Van jongs af aan ben ben ik al gefascineerd door duitse hoogwaardige innovatieve wapens die tijdens de tweede wereldoorlog werden ontwikkeld. Even los van de omstandigheden bij de totstandkoming ervan, laat de ontwikkeling van die wapens een ongekende explosie aan creativiteit en vakmanschap zien. Het schiere aantal innovatieve systemen en de -met name- naoorlogse impact ervan is nauwelijks te overschatten. En dan gaat het zeker niet alleen om de overbekende rakettechnologie van Werner von Braun die ons op de maan bracht. Overigens is alleen al het aantal types extreme raketvliegtuigjes niet te bevatten. Een aanrader voor de liefhebber is een fascinerend museumpje in een achteraf hangar op het enorme Berlijn-Gatow militaire vliegveldcomplex waar ze allemaal staan opgesteld. Met duitse gründlichkeit gerestaureerd uiteraard, maar dat terzijde.
Ook het type XXI elektrische onderzeeër, waarvan in Bremerhafen het enige overgebleven exemplaar nog te bewonderen is, is niet te versmaden. Nooit in de vaart genomen maar zijn tijd zo ver vooruit dat tot diep in de 20e eeuw de duikboot-techniek van de moderne westerse marine er op geënt was. Verder mag het Sturmgewehr – de term is zoals gebruikelijk in deze dossiers onversneden branding – niet ongenoemd blijven. De Schmeisser, zoals hij oorspronkelijk naar zijn ontwerper heette, is het allereerste in massa geproduceerde aanvalsgeweer. De ervan afgekeken, u waarschijnlijk veel bekender in de oren klinkende, Kalashnikov / AK47 kwam pas veel later tot stand zoals het getal 47 al doet vermoeden.
Achteraf kan je over al die innovaties makkelijk concluderen: Het was allemaal te weinig, het werd te laat in gang gezet, de krachten veel te veel versnipperd, de producten veelal complex, met onvoldoende beschikbare middelen en onvoldoende productie om de krijgskansen te doen keren. Die analyse doet me wel eens denken aan hoe het nu toegaat in de industrialisatie van de bouw. De casus van de totstandkoming van het parachutisten-geweer FG42 lijkt mij aangewezen dat te illustreren.
Na een eigenmachtige aanval van de Luftwaffe op Kreta met zeer hoge verliezen van parachutisten besloot dit legeronderdeel een nieuw geweer te ontwikkelen dat een parachutist wel tijdens zijn sprong mee kon nemen. Het toentertijd gebruikte duitse parachutestelsel zorgde er namelijk voor dat de parachutist op zijn knieën landde en dan in een voorwaartse rol terechtkwam. Daardoor was het niet mogelijk om al te grote of zware wapens mee te nemen. Dus sprongen duitse parachutisten, slechts gewapend met een pistool een paar handgranaten. Alvorens het gevecht aan te kunnen gaan moesten ze na hun koprol eerst nog even op zoek naar hun in containers gedropte wapens. Dat bij elkaar bleek in de praktijk toch wat onhandig.
Ziet u de paralel? Een hele keten werkt niet. Een systeem werkt niet. Maar dat wordt allemaal niet aangepakt. Nee, men zoekt de oplossing in het op eigen houtje ontwikkelen van een nieuw product. Wel een indrukwekkend product, dat moet gezegd. Hoe ontstond nu het meest innovatieve geweer van WOII? Nou gewoon, je schrijft een prijsvraag uit met een programma van eisen dat vraagt om het schaap met de vijf poten. Waar kennen we dat van? Het leuke is, daar komen de techneuten natuurlijk nog uit ook. Enerzijds door regels creatief te interpreteren maar vooral ook door de inzet van vakmanschap op het scherpst van de snede. Oh ja, de winnende fabriek heeft helaas geen productiecapaciteit, gebruikt te veel schaarse grondstoffen, de productie is tijdrovend en opeenvolgende types zijn niet (backwards) compatible. Zeldzaam dus. Maar geen gamechanger.
Waterstof mits gemaakt uit groene energie is het toverwoord van de energietransitie. Het meest voorkomende element in het universum is het lichtste gas dat we kennen. Een energiedrager met een drie keer hogere energiedichtheid dan aardgas. Het kan gebruikt worden voor de circulaire Co2-vrije opslag en productie van duurzame energie. Vrachtwagens kunnen er op rijden. Warmtenetten voor industrie en huishoudens kunnen er op draaien. En het is een onmisbare grondstof voor de industrie.
Tegelijk gaan we 1, 5 miljoen huizen in Nederland voor 2030 van het gasnet afkoppelen. Dit jaar al hebben alle gemeenten een plan van aanpak gereed om stapsgewijs te stoppen met aardgas. En voor 2050 willen we helemaal zijn afgekickt van de verslaving aan fossiele brandstoffen.
Regie ontbreekt
Momenteel bestaat onze energiemix nog voor 80 procent uit fossiele brandstoffen. Een enorme opgave ligt in het verschiet. Je kunt rustig stellen dat de energietransitie de grootste verbouwing van Nederland wordt sinds de Deltawerken. Ingrijpen is hard nodig. Het aardgas raakt op. De winning veroorzaakte kleine bevingkjes. En de klimaatverandering kreeg onverwacht juridisch vorm in de Urgenda-klimaatzaak. De rechter oordeelde daarin dat de Nederlandse overheid de CO2-uitstoot zo snel mogelijk moet verlagen. Geopolitiek gezien voelt het moeten bukken voor Gas-Poetin ook niet echt comfortabel. Van het gas af dus. Maar doen we dat wel handig? Er zijn vele wijken waar –as we speak- het gasnet vernieuwd wordt terwijl diezelfde wijken op de nominatie staan om van het gasnet afgekoppeld te worden. Het is cruciaal dat hier regie op komt. Iets voor de eerste werkdag van een broodnodige minister van Ruimte. Een nieuwe functie waar in Den Haag inmiddels voldoende politiek draagvlak voor lijkt te bestaan.
Van aardgas naar waterstofgas
En gooien we niet het kind met het badwater weg. Een HR cv-ketel benut nagenoeg 100 procent van de energie in aardgas. We hebben het mooiste gasnetwerk van de hele wereld. Er is veel kennis van gas. En we zullen het nog lang nodig hebben. Want opschaling van duurzame energie kost nu eenmaal tijd. Landen als Duitsland breiden daarom hun gasnet juist uit.
Waarom slopen we onze uitstekende gas-infrastructuur? Aardgas eruit en waterstof erin zou ik zeggen. Het net voor het transport van waterstofgas ligt er al en is met kleine aanpassingen geschikt te maken. Het energienet van de toekomst ligt al in de grond.
In het kader van de supervisie over de verdichting van de Eindhovense binnenstad stelt het internationaal opererende progressieve Nederlandse buro MVRDV voor de Catharinakerk met 55 meter op te tillen.
Je weet dat je een meer dan uitstekend idee te pakken hebt als het in een oogwenk mensen wakker schudt. Waarvan veruit de meesten instinctief hun onbegrip uiten.
Technisch is het optillen van de kerk prima te doen. Een nieuwe fundering eronder en wat hydrauliek doet de rest. De stabiliteit van het gebouw op de nieuwe hoogte moet nog wel even worden bekeken, maar is ook dat is conventioneel oplosbaar volgens een privaat gefinancierd rapport.
Je stadskerk de lucht in laat kennelijk niemand onverschillig. Maar de argumenten ertegen blijven steken in nostalgie. Het is dan ook een veel intelligenter idee dan je op het eerste gezicht zou zeggen.
Om te beginnen is de kerkfunctie door secularisering gemarginaliseerd en moet het rijksmonument dringend een nieuwe betekenis krijgen. Ook zijn grote ingrepen niet nieuw. Toen de middeleeuwse kerk niet meer voldeed is hij compleet vervangen door een veel groter 19e eeuws exemplaar, daarbij is ook de stedenbouwkundige situatie aangepast. Dus waarom zou dat nu een probleem zijn?
Daarnaast heeft het optillen gewoon praktische voordelen zoals een flinke hoeveelheid nuttig vloeroppervlak erbij op een dure centrale plek. En door zelf te transformeren tot een hoog gebouw wordt de relatie met de nieuw geprojecteerde torens gelijkwaardig. Dat zorgt voor een nieuwe laag met samenhang.
Het idee bouwt verder op lange tradities. Namelijk die van het ‘freilegen’, waarbij rommelige bebouwing die in de loop der tijd rond kerken was aangekoekt werd weggehaald om het gebouw weer in zijn volle glorie te kunnen aanschouwen. Tel daarbij op de productieve rivaliteit met de nabijgelegen Paterskerk. De Augustijnen wisten zich financieel beperkt tot 1 toren maar plaatsen daarop wel het beeld Jezus Waaghals. Waarmee ze de sjieke tweetorige Catharinakerk de loef afstaken en herhalen dat nu met de eveneens gewaagde transformatie van hun complex tot het open bezinningscentrum DomusDela. Laat dat maar eens onbeantwoord.
Het succesvolle feuilleton van de Eindhovense City marketing kan hiermee een nieuw hoofdstuk schrijven. De iconische werking van deze ingreep, vooralsnog uniek in de wereld is instagramable. Dat ontbrak nog in de stad. Het intrigerende ding dat massa’s mensen trekt, waar influencers op af komen en dat bijdraagt aan een nieuwe identiteit. Als het omhoog krikken tergend langzaam wordt uitgevoerd heeft het fenomeen zelfs de potentie de Sagrada Familia van de lage landen te worden.
De weerstand tegen dit inhoudelijk sterke buitenissige idee illustreert dat zelfs in de Nederlandse hoofdstad van techniek en design innovatie met de inzet van techniek en design niet vanzelfsprekend is.
Lees de follow-up naar aanleiding van deze column over het bijzondere idee om de Catharinakerk in Eindhoven op te tillen op het onafhankelijke journalistiek platform Innovation Origins.
“De bouw is een hele archaïsche industrie”, zegt onze nieuwe columnist architect Eugène Franken. In zijn columns zal hij vanaf deze maand schrijven over de architectuur van de toekomst.
Eugène Franken is al 27 jaar werkzaam bij zijn eigen Architectenburo Franken. Buiten zijn carrière in de architectuur is hij ook werkzaam als secretaris bij Stichting Landgoed Kasteel Geldrop. Met twee boeken op zijn naam heeft hij al de nodige ervaring op het gebied van schrijven. Dit weekend komt zijn eerste column online bij Innovation Origins.
Wanneer begon jouw passie voor architectuur?
“Mijn vader werkte bij een architectenbureau waar hij veel ontwierp voor Philips. Hij werkte allround en hielp ook bij het uitzetten van de bouw. Als klein jongetje mocht ik al met hem mee. Mijn vader was in deze tijd ook al bezig met innovatie. Een groot verschil tussen ons is wel dat mijn vader veel technischer was. Ikzelf ben veel cultureler ingesteld.”
“Een minder project vind ik Parc Fontaine. Dat is een luxe appartementencomplex aan het stadswandelpark. Het slechte aan dit project is de naam. Fontaine was hoofd van groen in Eindhoven. Hij heeft flats in het wandelpark laten bouwen, deze hebben geen eigen tuin maar eigenlijk is het park hun tuin. Hij wilde het park heel graag groen houden. Parc Fontaine gaat hier helemaal niet over. De appartementen hebben onder andere een grote tuin met een hoog hek eromheen. Hiermee raak je het idee van Fontaine compleet kwijt.”
Er is vast ook mooie architectuur in Eindhoven. Wat vind je het beste bouwproject in Eindhoven?
“Veruit het beste project in Eindhoven vind ik de DomusDela. Dit was vroeger de paterskerk. Dit gebouw is van uitvaartbedrijf Dela, het is nu onder andere een ceremoniehuis. Dat is de plek waar Eindhoven is ontstaan. Het is dus een hele belangrijke plek. Het is echt schitterende architectuur met heel veel betekenis. Je moet hier zeker gaan kijken.”
Wat zijn volgens jou momenteel de interessantste innovaties op het gebied van architectuur?
“Het zijn er zo veel maar ik denk vergroening. Een voorbeeld daarvan is dakparken. Je gebruikt dan een plat dak, ruimte die je anders niet zou gebruiken, voor veel groen. Een mooi dakpark is dat in Rotterdam, dat is een van de grootste dakparken van Europa.”
Wat denk jij dat er voor innovaties aankomen binnen architectuur en bouw?
“Ik denk dat globalisering een groot thema zal zijn en robotisering natuurlijk. Bouw is een ontzettend archaïsche industrie. Hoe gebouwen nu in elkaar worden gezet, zo gebeurde dat vijf jaar geleden ook al. Dat gaat niet zo blijven. Er is bijvoorbeeld nog geen fabriek die gebouwen kan fabriceren op grote schaal. 3D-printen zal waarschijnlijk ook verder ontwikkeld worden.”
Een ontwikkeling met betrekking tot 3D-printen en architectuur is gebouwen printen met betonprinters. Denk je dat dit verder ontwikkeld gaat worden?
“Betonprinters werken helemaal niet. Je ziet alle laagjes zitten en er is een flexibiliteit van nul. 3D-printen gaat zich verder ontwikkelen maar niet met beton. Misschien wordt een gevel over twintig jaar wel gewoon geprojecteerd op een huis, dan kan je elke ochtend een nieuwe gevel kiezen. Hout wordt wel herontdekt. Hout is een fantastisch bouwmateriaal. Het houdt bijvoorbeeld CO2 vast. Er wordt momenteel al meer met hout gebouwd maar dit zal steeds meer gaan voorkomen.”
Gaan de ontwikkelingen in de architectuur vooral plaatsvinden rondom materialen?
“Nee, ik denk ook binnen circulair bouwen. Kalk is een voorbeeld. Kalk werkt een beetje hetzelfde als beton, maar als je het afbreekt is het te gebruiken als grondverbeteraar. Er komt natuurlijk ook veel ontwikkeling rondom het bouwproces.”
“Ik ben vaak iemand die voorop loopt. Ik kan nu iets voorspellen wat over twintig jaar waarheid is. Er is nog veel te winnen op het gebied van duurzaamheid en architectuur. Heel veel dingen die duurzaam lijken zijn dat bijvoorbeeld nog niet echt. Binnenkort verschijnt er van mij een column over kleefrijst en kalk als bouwmaterialen, hier zal ik nog niet teveel over verklappen.”